Ik ben momenteel het boek Pedagogiek: de plicht om weerstand te bieden van Philippe Meirieu aan het lezen. Een boek dat niet altijd makkelijk is, maar wel uitnodigt tot denken. Over de rol van de leraar, over vrijheid, over verantwoordelijkheid. Het daagt me uit om opnieuw te kijken naar waar onderwijs echt over zou moeten gaan. En ergens moest ik bij het lezen ineens denken aan… Kronos.
Stel je voor: een god die zijn eigen kinderen opeet omdat hij bang is voor hun toekomst. Absurd? Misschien. Maar deze oude Griekse mythe over Kronos is actueler dan je denkt.
In het onderwijs zitten we soms – ongemerkt – een beetje in het Kronos-scenario. We willen het goed doen. We willen controle. Maar in dat verlangen om te beschermen, te sturen en te plannen, ontnemen we soms leerlingen precies dat wat ze nodig hebben om te groeien: ruimte, eigenaarschap, risico.
De spanning tussen generaties
Kronos vreesde dat zijn kinderen hem van de troon zouden stoten. Dus slikte hij ze door, letterlijk. Veel minder gewelddadig (gelukkig!), maar niet minder herkenbaar: ook wij – als leraren, ouders, volwassenen – worstelen met de vraag hoe we een volgende generatie kunnen laten opstaan zónder zelf aan de kant gezet te worden.
Het onderwijs is daar een prachtig strijdtoneel van. Leerlingen moeten zich ontwikkelen, hun eigen stem vinden, nieuwe werelden ontdekken. En wij? Wij mogen daarbij begeleiden. Niet opleggen. Niet vasthouden. Maar juist loslaten.
En dat is lastig.
De machteloze leraar
Socrates wist het al: je kunt een leerling niets leren als hij niet wil leren. Leren begint van binnen. Niet in een methode, niet in een toets, maar in verlangen. Dat maakt de leraar per definitie een beetje machteloos. Want je kunt nog zoveel weten – als de leerling geen aandacht heeft, gebeurt er niks.
Maar juist in die ‘machteloosheid’ schuilt onze kracht. Niet door het tempo op te voeren, harder te duwen of te normaliseren, maar door ruimte te maken voor motivatie, betrokkenheid en nieuwsgierigheid. Door een leerling niet in een systeem te duwen, maar hem uit te nodigen dat systeem te leren begrijpen. En daarbinnen zijn weg te vinden.
Pedagogiek als sleutel
We leven in een tijd waarin alles meetbaar moet zijn. Waarin afwijkingen direct benoemd (en liefst verholpen) worden. Maar misschien is het tijd om juist ruimte te maken voor wat zich niet laat meten. Voor verhalen. Voor relaties. Voor de pedagogiek.
Want pedagogiek gaat over dat ongemakkelijke, dat tussenruimte-moment waarin leren nog niet vanzelf gaat. Waarin het kind nog geen burger is, maar dat wel mag worden. Waarin de leraar soms geen antwoord heeft, maar wel vragen stelt.
Zoals:
👉 Hoe help ik deze leerling zich te verhouden tot zijn verlangens, zijn impulsen, zijn angsten?
👉 Hoe richt ik mijn klas zo in dat er ruimte is voor aandacht, voor mislukking, voor groei?
👉 Hoe voed ik op tot vrijheid, zonder alles los te laten?
Pedagogiek zit vol paradoxen. Je moet sturen, maar ook loslaten. Je moet grenzen aangeven, maar ook vrijheid laten ervaren. Je moet voorbereiden op de samenleving, maar ook ruimte maken om die samenleving te bevragen.
Waarom dit ertoe doet
We kunnen het onderwijs blijven optimaliseren, digitaliseren, versnellen. Maar zonder aandacht voor pedagogiek blijven we steken in oppervlakkigheid. Dan maken we Kronos tot norm – uit angst voor de toekomst houden we de ander klein.
Maar als we het aandurven om Socrates te volgen, en te vertrouwen dat in elke leerling iets wakker gemaakt kan worden, dan geven we onderwijs pas echt betekenis.
Want leren begint niet bij kennis. Het begint bij aandacht. En aandacht vraagt om pedagogiek.
Ik heb echt genoten van het boek van Meirieu. Of ik het overal mee eens ben? Nee. Maar het zet me wel aan het denken. Het gaf me nieuwe taal en reikte me pedagogen aan waar ik meer over wil weten. Wat mij betreft: een boek dat elke leraar gelezen zou moeten hebben