(Denk ‘traumasensitief over de aanpak na!)
Ik ben een groot voorstander van coöperatieve werkvormen. Ten eerste: je bent in beweging. 2.Je bereikt in korte tijd veel verschillende kinderen. 3.Je werkt samen met kinderen die je anders misschien niet zo snel tegenkomt in de klas. 4. En het brengt vreugde en plezier!
Maar, kan iedereen meedoen? (Traumasensitief denken?)
Ik zou je willen laten nadenken over hoe je sommige kinderen de mogelijkheid kunt geven om bij een ‘Rustplek’ te gaan staan.
Ik moet denken aan Sofian, een jongen uit Syrië. Hij is gevlucht en nu meer dan een half jaar in Nederland. Hij heeft zijn taalschool afgerond en zit nu bij je in de klas. Hij doet het goed. Rekenen gaat prima, maar voor Nederlands heeft hij nog wat hulp nodig en talige opdrachten snapt hij vaak nog niet.
Geef hen de kans om mee te doen, terwijl je hen toch beschermt. Door te oefenen kunnen ze later misschien wel goed meedoen. Zo’n plekje is altijd fijn om te hebben, zodat kinderen kunnen kiezen of ze daar willen staan of niet. En ben je bang dat de halve klas daar gaat staan! Wees gerust, 95% van de kinderen denkt er niet eens over na om daar gebruik van te maken.
Deze kleine aanpassing geeft de leerlingen de regie terug. Zij kunnen zelf bepalen hoe ze meedoen door door de klas te lopen, of dat ze gebruikmaken van de ‘rustplek’. Op die manier blijven ze toch betrokken bij de klas en de opdracht.
Wel is hij enthousiast, maar hij vindt de grote groep soms nog spannend. Voor hem heb ik een plekje bij het bord gereserveerd. (Rustplek) Hij mag daar gaan staan als de coöperatieve werkvormen te overweldigend voor hem worden. Hij staat daar, en de kinderen zien hem. Eén leerling loopt naar hem toe en doet de opdracht met hem samen, in de rust. Daarna loopt die leerling weer weg en een ander kan zijn plek innemen. Zo creëer je veiligheid voor Sofian, maar hij doet wel gewoon mee.
Denk ook eens aan de leerling die in het autistisch spectrum zit, of misschien die jongen of dat meisje dat het moeilijk vindt om in de drukte te functioneren. De sociaal niet zo handig kinderen.
Wat wordt verstaan onder coöperatief Leren
Coöperatief leren, ook wel samenwerkend leren genoemd, draait om de samenwerking tussen leerlingen van verschillende niveaus. Hierbij werken sterkere en zwakkere leerlingen samen in heterogene tweetallen of groepjes. Ze gaan met elkaar in gesprek over de leerstof, leggen uit, geven informatie, en vullen elkaar aan. Samen zoeken ze naar oplossingen en helpen ze elkaar verder. Zowel de zwakkere als de sterkere leerlingen profiteren van deze manier van leren: de zwakkeren leren door uitleg en aanmoediging, terwijl de sterkeren de leerstof beter beheersen door uitleg te geven.
Basisprincipes van Coöperatief Leren
Er zijn vier basisprincipes voor coöperatief leren, de zogeheten GIPS-principes:
- Gelijke deelname – Iedereen doet actief mee.
2. Individuele aanspreekbaarheid – Iedereen is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen bijdrage.
3. Positieve wederzijdse afhankelijkheid – Succes hangt af van de samenwerking in de groep.
4. Simultane interactie – Er is veel gelijktijdige interactie tussen de leerlingen.
Coöperatieve Werkvormen
Er zijn vele werkvormen voor coöperatief leren, zoals het woordenweb en de placemat. Deze variëren in complexiteit en tijdsduur, en ze vereisen verschillende samenwerkingsvaardigheden. Het is belangrijk dat de leerkracht de juiste werkvorm kiest voor de opdracht.
Voordelen
Coöperatief leren biedt veel voordelen:
- Het stimuleert de betrokkenheid en actieve deelname van leerlingen.
- Leerlingen leren van en met elkaar.
- Het bevordert sociale vaardigheden en zorgt voor een betere groepssfeer.
- Het biedt een effectieve manier van klassenmanagement, waarbij leerlingen elkaar helpen.
- Onderzoek toont aan dat het ook kan bijdragen aan een positief zelfbeeld bij leerlingen.
Nadelen en Uitdagingen
Hoewel coöperatief leren veel voordelen heeft, is het in de praktijk niet altijd gemakkelijk om het goed te implementeren. Leerkrachten moeten hierin getraind worden en kunnen tegen uitdagingen aanlopen, zoals het organiseren van groepswerk en het begeleiden van de samenwerking tussen leerlingen. Ook kunnen er ordeproblemen ontstaan als er geen goede basis voor klassenmanagement is.
De Rol van de Leerkracht
De leerkracht speelt een cruciale rol in coöperatief leren. Hij of zij:
– Bepaalt de lesinhoud en samenwerkingsvaardigheden.
– Legt de opdracht en de gedragsverwachtingen uit.
– Geeft structuur aan het proces en bewaakt de samenwerking.
– Stimuleert directe interactie en observeert het groepsproces.
– Evalueert samen met de leerlingen de leerresultaten en het proces.
Door systematisch coöperatief leren toe te passen, kunnen zowel leerkrachten als leerlingen beter worden in deze manier van werken. Oefening baart kunst, en coöperatief leren kan op termijn zorgen voor een beter functionerende klas.