Leerkracht zijn is elke dag opnieuw met genade kijken.

400+ leerkrachten zijn je voorgegaan.

Jean Frédéric Oberlin

Jean Frédéric Oberlin – Een man met modder aan zijn schoenen (en visie in zijn hart)

Soms kom je mensen tegen in de geschiedenis waarvan je denkt: hoe is het mogelijk dat ik nog nooit van hem heb gehoord? Jean Frédéric Oberlin is zo iemand. Dominee, leraar, sociaal werker avant la lettre. Een man die in de 18e eeuw dingen deed waar wij vandaag de dag nog wat van kunnen leren – zeker als je werkt in onderwijs, zorg of begeleiding.

Hij leefde van 1740 tot 1826 en werkte in een piepklein, arm bergdorpje in de Franse Vogezen: Ban-de-la-Roche. De wegen daar waren slecht, de mensen arm, het leven hard. Maar waar anderen vooral zagen wat er mis was, zag Oberlin vooral wat er mogelijk was.


Onderwijs was voor hem geen luxe, maar een mensenrecht

Oberlin vond dat iedereen recht had op goed onderwijs. Jongens én meisjes, arm of rijk, slim of langzaam. En niet pas als ze zeven waren, maar vanaf de peuterleeftijd. Ja, hij richtte kleuterscholen op nog vóórdat dat een ding was.

Hij leidde jonge vrouwen op als begeleiders van jonge kinderen. Ze leerden hoe je kinderen stimuleert, geruststelt en spelenderwijs laat groeien. Hoofd, hart én handen – dat was zijn aanpak. Kinderen moesten leren denken, maar ook voelen en doen.

En de leerkracht? Die moest niet alleen kennis overdragen, maar ook een voorbeeld zijn. Een liefdevolle, stevige, hoopvolle volwassene. Klinkt bekend? Precies: traumasensitief, maar dan 250 jaar geleden.


Geloof zonder daden? Geen geloof

Oberlin was dominee, maar geen dominee die alleen maar preekte vanaf de kansel. Zijn geloof zat in zijn voeten, zijn handen, zijn werk. Hij vond: geloof moet je leven. Niet alleen op zondag, maar juist doordeweeks – in hoe je met mensen omgaat, in hoe je zorgt voor de ander, in hoe je samenleeft.

Zijn preken waren niet bedoeld om mensen bang te maken of in het gareel te houden, maar om ze te bemoedigen. Om ze hoop te geven en uit te nodigen om het goede te doen – voor jezelf én voor de ander.


Sociale verantwoordelijkheid was voor hem een vanzelfsprekendheid

Oberlin deed van alles waar wij nu beleid en projecten voor hebben. Hij verbeterde landbouwmethodes. Liet bruggen bouwen. Haalde dokters naar het dorp. Onderwees boeren. Startte spaarverenigingen en ruilkringen. Waarom? Omdat hij vond dat niemand het alleen hoefde te doen. Je bent verantwoordelijk voor elkaar. Punt.

Voor hem hoorde sociale rechtvaardigheid gewoon bij zijn geloof. Je kon niet zeggen: ik geloof in God, en ondertussen je buurman laten stikken. Of je leerlingen in een koude, onveilige klas laten zitten. Geloof zonder zorg voor de ander was voor hem gewoon hol.


Wat kunnen wij vandaag met zijn verhaal?

Heel veel, denk ik. Want of je nu leerkracht bent, begeleider, coach of ouder – Oberlin herinnert ons eraan dat échte verandering begint bij nabijheid. Niet bij grote plannen, maar bij concrete daden. Bij kijken wat een kind nodig heeft. Bij een arm om een schouder. Bij het lef om te investeren in wie je voor je hebt.

Hij zou het waarschijnlijk prachtig vinden als wij nu ruimte maken voor zelfregulatie in de klas, voor relatiegericht lesgeven, voor traumasensitief werken. Want in de kern is het precies wat hij al deed:

Zorgen voor hoofd, hart en handen – én voor de ziel.

We leven in een tijd waarin alles meetbaar moet zijn. Waarin afwijkingen direct benoemd (en liefst verholpen) worden. Maar misschien is het tijd om juist ruimte te maken voor wat zich niet laat meten. Voor verhalen. Voor relaties. Voor de pedagogiek.
In het onderwijs zitten we soms – ongemerkt – een beetje in het Kronos-scenario. We willen het goed doen. We willen controle. Maar in dat verlangen om te beschermen, te sturen en te plannen, ontnemen we soms leerlingen precies dat wat ze nodig hebben om te groeien: ruimte, eigenaarschap, risico.
Aton Makarenko (1888–1939) was een Oekraïense pedagoog die opgroeide in de tijd van de Russische Revolutie. Hij ontwikkelde een bijzondere visie op opvoeding, gericht op collectiviteit, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Hij geloofde niet in softe aanpak of overdreven individueel begeleiden. Kinderen groeien volgens hem op in relatie tot anderen, en ontwikkelen zich het beste in een groep die samen leert, werkt en leeft.