De weken rijgen zich weer aan elkaar, en het gedrag van sommige kinderen put ons als leerkrachten nu al uit. Neem bijvoorbeeld Noah, die constant aandacht nodig heeft. Veel leerkrachten zullen herkennen dat hij vaak aan hun bureau zit, om hulp vraagt of probeert de aandacht te trekken met gekke opmerkingen. En dan is er Emma, die altijd net de grenzen van de afspraken opzoekt. Ze begint te kletsen met haar buurman, zelfs wanneer er belangrijke uitleg gegeven wordt.
En dan heb je Liam, die tijdens het werken achter zijn laptop duikt en zegt dat hij druk bezig is, maar in werkelijkheid filmpjes op YouTube kijkt.
Soms voelt het alsof we continu moeten ingrijpen, belonen en corrigeren. Maar wat werkt nu echt?
In het onderwijs belonen we vaak goed gedrag. We geven stickers, complimenten of extra speeltijd om leerlingen te motiveren. Dit lijkt een goede manier om gedrag te sturen. Maar als je erover nadenkt, werkt het meestal maar tijdelijk. Het verandert niet echt wat er van binnen bij het kind gebeurt.
Koekjes voor goed gedrag: Werkt dat écht?
“Je krijgt twee koekjes als je braaf bent.” Dit klinkt simpel, maar wat gebeurt er dan? Het kind gedraagt zich goed omdat het koekjes wil. Maar zodra de koekjes op zijn, houdt het goede gedrag vaak op. Dit is het probleem met belonen: het effect is tijdelijk. Het kind verandert niet echt van binnen, het doet alleen wat jij wilt omdat het er iets voor krijgt.
Als we kijken naar kinderen met trauma’s, is dit nog duidelijker. Die kinderen hebben niet alleen gedrag dat veranderd moet worden, ze hebben ook steun en begrip nodig. Beloningen kunnen gedrag sturen, maar lossen de problemen die onder dat gedrag liggen niet op.
Van Gedrag Sturen naar Innerlijke Verandering
Wat als we ons minder richten op belonen en meer op wat het kind van binnen nodig heeft? Echte verandering gebeurt als een kind anders gaat denken of voelen. Dit betekent dat we verder moeten kijken dan alleen het gedrag en ons moeten richten op wat erachter zit.
Voor ons als leerkrachten betekent dit dat we minder bezig moeten zijn met het uitdelen van beloningen en meer aandacht moeten geven aan waarom een kind zich op een bepaalde manier gedraagt. Gedrag is vaak een teken van iets wat er diep van binnen gebeurt. In plaats van koekjes of stickers uit te delen, kunnen we kinderen leren om beter met hun emoties en uitdagingen om te gaan.
Liefde en Begrip: De Kracht van Compassie
Echte verandering begint met begrip en geduld. Wanneer we ons inleven in een leerling, zelfs als die ons uitdaagt, openen we de deur naar groei. Kinderen die moeite hebben met hun gedrag, worstelen vaak met wat er van binnen bij hen speelt. Door hen te zien en te accepteren zoals ze zijn, geven we ze de ruimte om zich veiliger te voelen en zich beter te ontwikkelen.
Hoe breng je dit in de praktijk?
• Maak een veilige omgeving: Zorg ervoor dat kinderen weten dat hun waarde niet afhangt van hun prestaties of gedrag, maar van wie ze zijn.
• Zoek het verhaal achter het gedrag: Probeer te ontdekken wat er écht aan de hand is als een kind zich niet gedraagt zoals je zou willen. Is het bang? Boos? Verdrietig?
• Laat compassie zien: Laat zien dat je begrijpt hoe een kind zich voelt, zelfs als het niet goed luistert. Zo leert het kind dat het altijd waardevol is, ook als het even moeilijk is.
Conclusie: Van Koekjes naar Compassie
Gedrag sturen door middel van beloningen kan tijdelijk werken, maar echte verandering gebeurt als we kijken naar de oorzaak van het gedrag. In plaats van steeds beloningen te geven, kunnen we beter investeren in begrip, medeleven en een veilige omgeving. Liefde en compassie zijn namelijk veel sterkere middelen voor echte, blijvende verandering dan een sticker of een koekje.
Wordt het lesgeven morgen daar makkelijker van? Nou, dat niet. Maar je kijk op het kind en zijn gedrag gaat veranderen, waardoor het lesgeven iets prettiger wordt.