Zelfregulatie in het Onderwijs: Een Essentiƫle Vaardigheid
Wat is zelfregulatie?
Zelfregulatie betekent dat je in staat bent om je eigen gedrag en emoties te beheersen en te sturen, vaak beschouwd als een soort rem op je handelingen en gevoelens. We passen zelfregulatie dagelijks toe. Het houdt in dat je controle hebt over je gedachten, emoties en gedrag. Het draait om het beheersen van je interne processen. Je begint al op jonge leeftijd met het leren reguleren, en dit leerproces gaat door gedurende je hele leven.
Zelfregulatie en het jonge kind
Het leren van zelfregulatie gebeurt voornamelijk op een impliciet niveau, onbewust, via gezichtsuitdrukkingen, spiegeling, stemgebruik en motorische interactie. Studies hebben aangetoond dat zelfregulatievaardigheden van ouders op hun kinderen worden overgedragen, deels door erfelijkheid en deels door opvoeding. Soms verloopt de ontwikkeling van zelfregulering moeizamer. Het deel van de hersenen dat emoties en gedrag aanstuurt, is bij jonge kinderen nog volop in ontwikkeling. In een gezonde ouder-kindrelatie stemt de ouder de prikkels af op de regulatiemogelijkheden van de baby, wat essentieel is voor een gezonde ontwikkeling. Onderzoek wijst uit dat kinderen betere zelfregulatievaardigheden ontwikkelen wanneer hun ouders begrijpen dat het geven van instructies, consequent handhaven van regels en responsief zijn hierbij belangrijke factoren zijn.
Zelfregulatie zegt iets over het hier en nu
Als je jezelf kunt reguleren, ben je vaak in het hier en nu. En als je in het hier en nu bent, kom je tot leren. Je stress is dan beheersbaar. Het brein staat open om tot leren te komen en je hebt de mogelijkheden om het denkend brein aan te zetten.
Zelfregulatie in de klas
Op school wordt er veel van kinderen verwacht rondom zelfregulering. Bijvoorbeeld dat je langere tijd stil moet kunnen zitten, op je beurt wacht, je emoties beheerst en je kunt aanpassen aan anderen. Zelfregulering is een belangrijke vaardigheid die al van jongs af aan kan worden gestimuleerd en essentieel is voor schoolsucces. Jongere leerlingen beheersen deze strategieƫn nog niet goed, dus voor hen is het nodig deze te onderwijzen. In trainingen voor oudere leerlingen ligt het accent meer op de juiste toepassing van de strategieƫn. Leeftijd speelt zeker een rol in zelfregulatie. Het toepassen van leerstrategieƫn en zelfsturing begint al op jonge leeftijd. Maar ook kun je zelfregulatie en metacognitie bevorderen bij jonge en oudere kinderen.
Zelfregulatie en executieve functies
Executieve functies maken het voor mensen mogelijk om problemen op te lossen, zichzelf te beheersen, te reflecteren, vooruit te kijken, met emoties om te gaan en doelen te stellen. Executieve functies zijn essentieel voor het omgaan met nieuwe situaties en vormen, samen met de executieve capaciteiten, de bouwstenen voor het overkoepelende vermogen tot zelfregulatie. Dankzij deze executieve functies kun je activiteiten plannen en coƶrdineren, om een doel te bereiken. In essentie gaat het om de volgende drie aspecten (Jolles, 2017):
- Impulscontrole: de vaardigheid om je te kunnen concentreren op Ć©Ć©n taak, waarbij je andere prikkels negeert. Dit wordt ook wel aangeduid als 'inhibitie' of 'selectieve aandacht'. In de kleutertijd vindt een sterke ontwikkeling plaats van de impulscontrole. Kinderen leren dan bijvoorbeeld zich aan regels te houden.
- Werkgeheugen: met het werkgeheugen slaan we tijdelijk informatie op en bewerken die voor complexe taken, zoals lezen of rekenen. Jonge kinderen kunnen hun werkgeheugen trainen, bijvoorbeeld door middel van spelletjes.
- Cognitieve flexibiliteit: het kunnen schakelen tussen verschillende taken, tussen verschillende perspectieven, strategieƫn en oplossingen. Dankzij cognitieve flexibiliteit kan een leerling meerdere mogelijkheden benutten om een doel te bereiken. In de kleuterleeftijd zie je bijvoorbeeld dat kinderen blokken leren sorteren op verschillende manieren (op vorm, grootte of kleur).
Co-regulator
Co-regulatie is een proces waarbij een persoon een kind ondersteunt bij het reguleren van zijn emoties. De persoon is het externe deel van de hersenen van het kind dat verantwoordelijk is voor regulatie (prefrontale cortex). De verzorger is dus in zekere zin het stress-regulerende deel van de hersenen van het kind.
Regulatie, Stress en het Denkend Brein
In het boek 'Wanneer de 'alarm'bel rinkelt' legt Anne van den Ouwelant aan de hand van concrete materialen uit hoe je brein werkt. Als de alarmbel rinkelt, reageert je prefrontale cortex anders, of soms helemaal niet. Als je bedenkt dat in de prefrontale cortex al je executieve functies zijn opgeslagen, heeft dat zeker invloed op je gedrag. Want als je heel veel stress ervaart en je niet meer bij die functies kunt komen die je helpen te kalmeren en op de juiste manier te reageren, dan heb je co-regulatoren nodig.
Regulatie en de Leerkracht
Het reguleren van leerlingen kan een dagtaak voor leerkrachten zijn. Het helpen om tot leren te komen kan soms veel tijd en aandacht vragen van de leerkracht. Ook naar aanleiding van ruzies en overmatige stressmomenten moet de leerkracht rekening houden met het feit dat de leerlingen niet direct bij dat gedeelte van hun brein kunnen komen waarmee ze rustig kunnen nadenken. Dat vraagt dus om tijd en inzicht in wat je wel en niet van een leerling kunt vragen.
Wat misschien nog wel belangrijker is, is het reguleren van jezelf. Als leerkracht dien je je bewust te zijn van de stress die op je afkomt. Het werken met kinderen vraagt om ruimte in jezelf, zodat je die kunt gebruiken om in het hier en nu te kunnen functioneren. Weet wie je bent en wat je kunt. Als het gedrag van een leerling je uit balans brengt, weet dan hoe je in contact kunt blijven met je denkende brein.
Wat We Wel Eens Vergeten
Leerlingen beheersen soms de strategieƫn om zichzelf te reguleren nog niet goed, dus voor hen is het nodig om deze te onderwijzen. In trainingen voor oudere leerlingen ligt het accent meer op de juiste toepassing van de strategieƫn. Vaak denken we dat leerlingen het wel kunnen, maar oefening in concrete situaties en het voelen van wat reguleren is, is van levensbelang.
Drie Tips om regulatie bij leerlingen te bevorderen:
1. Ondersteun de kinderen bij de zelfregulatie, bijvoorbeeld door ze te helpen hun emoties te benoemen (bijv. "Ik zie dat je boos bent").
2. Speel eenvoudige spelletjes met de kinderen. Denk bijvoorbeeld aan samen puzzelen, blokken bouwen of het spelen van een gezelschapsspel.
3. Wees je bewust van de ontwikkeling van zelfregulatie binnen rollenspellen. Zorg voor uitdagende rollenspellen in je groep en speel regelmatig mee, zodat je de kinderen kunt ondersteunen bij de ontwikkeling van zelfregulering.
Extra Regulatie-oefeningen in de klas:
- Rollenspel en spelen zijn krachtige methoden om te werken aan zelfregulatie, zonder dat het als 'lesjes' voelt. GeĆÆntegreerd in spel leren kinderen omgaan met teleurstellingen, bijvoorbeeld door op hun beurt te wachten in een restaurant voordat ze aan een tafeltje kunnen gaan zitten, en goed te luisteren om de bestelling van de klant op te nemen
- Voelen: Raak verschillende voorwerpen om je heen aan, zoals een pen, je kleding, de tafel en de muren. Merk op: texturen, kleuren, gewicht en temperatuur. Vergelijk de objecten die je aanraakt.
- Voorkomen: Draag een voorwerp in je zak - een klein voorwerp (bijv. een steentje, ring of balletje) dat je kunt aanraken wanneer je onaangename emoties voelt opkomen.
- Kijken: Vraag de leerlingen om de klas rond te kijken. Zoek bijvoorbeeld vier rode dingen op, en vervolgens vier gele dingen, enzovoort.
- Luisteren: Wees eens heel stil, wat hoor je allemaal? Noem eens drie dingen op
- Tekenen: Teken een mandala en kleur deze in.
- Rekenen: Gebruik rekenwerkbladen om in te kleuren. Hoewel ze in het Engels zijn, kun je de kleuren in het Nederlands erbij zetten!