“Daar zat hij. Aan het hoofd van de tafel. Met zijn hoofd tussen zijn schouders. Zijn armen hingen slap langs de stoel, hoofd gebogen en een grote frons op zijn gezicht. Er komen allerlei gedachten bij me op als ik hem zo zie zitten. Wat zou er aan de hand zijn? Als ik zijn houding moet geloven dan zou hij wel eens boos kunnen zijn! Hij is in ieder geval niet blij! Als we een tijdje zo zitten en geen woord hebben gezegd gaan er allerlei scenario’s door mijn hoofd. Wat zou ik doen?
Zou ik tegen hem zeggen: “Hé geen chagrijnige mensen aan de eettafel?” of “kijk niet zo boos en ga meteen even rechtop zitten?’. Ik denk dat hij me niet gaat vertellen als ik dat zo aan hem zou vragen?
In ons gezin is er altijd wel communicatie aanwezig. Is het niet met woorden dan communiceer je wel met je lichaam! Communicatie heeft ook een doel. En dat is wat er meestal gebeurd. Het kind wil iets vertellen en wil iets bereiken bij zijn omgeving door zijn gedrag.
In ons gezinshuis maken we gebruik van video interactie begeleiding. Er worden videobeelden gemaakt en we bespreken ze. Met video interactie willen we de kwaliteit van de interactie tussen ouder en kind verhogen.
Eén van de basisregels van Video interactie begeleiding is de basiscommunicatie. Basiscommunicatie vindt altijd plaats binnen de natuurlijke en gezonde interactie tussen ouder en kind. Initiatief en ontvangst wordt gezien als basis van de interactie tussen ouder en kind. Het is belangrijk om attent te zijn en af te stemmen op het kind. Door attent te zijn en af te stemmen ervaart de ander dat er aandacht is. Maar bij kinderen met een hechtingsproblematiek is het allemaal niet zo vanzelfsprekend.
Als ik dat nu bij deze jongen zou doen dan zou ik aan tafel gaan zitten. Hem aankijken en met een vriendelijk gezicht. Zo ik zie iemand die met zijn hoofd gebogen zit? En ik zie een diepe frons? Klopt dat? Dit geeft de jongen de gelegenheid om kenbaar te maken of zijn houding klopt? Dan heb ik de mogelijkheid om door te vragen. Ik zie in je houding dat je boos bent vertel eens?
Het benoemen van wat je ziet geeft de jongen de mogelijkheid te leren wat anderen aan hem zien! Ook kan hij zijn gevoelens leren herkennen! Dit hebben kinderen nodig wanneer ze veel tekort zijn gekomen en zich hebben afgesloten voor contact of dit op een inadequate manier doen.
Ik heb gemerkt dat deze manier van communiceren heel vaak de angel uit de boosheid haalt. Je geeft de kinderen terug wat je ziet en dan reageren ze meestal wel waarom ze er zo bijzitten.
Het gebeurt regelmatig dat ik opschrik van iemand die ongelofelijk hard schreeuwt in onze tuin. Alsof er iemand vermoord wordt. Als ik dan opspring en meteen er op ga zitten van:”Hé, hou eens op te schreeuwen?” dan kan het zomaar gebeuren dat diegene in de aanval schiet en boos wordt. Maar als ik zeg:”zo ik hoor iemand heel hard schreeuwen en het lijkt wel of iemand heel erg boos is” dan heeft het kind de mogelijkheid om te reflecteren op zijn gedrag. En dan blijkt het heel vaak dat het meevalt. En dan kun je hem leren dat bij deze gelegenheid niet zo’n schreeuw past!
Wie herkent het niet bij zijn eigen kind? Hoe vaak komen ze niet heel hard huilend bij je! Net of er heel veel is gebeurd? Als je dan rustig de emotie benoemd en wat je ziet en zegt ‘jij moet wel heel erg pijn hebben”. Zwakt het meestal al heel erg af en is de schreeuw niet in de verhouding van wat er is gebeurd.
Hieronder zijn nog wat losse kreten die ons kunnen helpen in het contact met ons kind.
Binnen een plezierig contact tussen ouder en kind is het kind in staat om nieuwe dingen te leren en zich psychisch, emotioneel en sociaal te ontwikkelen.
Attent zijn is : toewenden,volgen,aankijken,vriendelijke intonatie,vriendelijke gezichtsexpressie, vriendelijke houding.
Afstemmen: ontvangst bevestiging geven,meedoen, ja-knikken,ja-zeggen. Instemmend benoemen van: namen van kinderen
Benoemen van: eigen handeling,gedachten en gevoelens Gebeurtenissen in de omgeving.
Vriendelijke intonatie,oogcontact en toewending vormen het begin van een goed contact. Door te volgen of te benoemne wat het kind doet, geeft de ouder aan dat hij het kind begrijpt en geeft hij ook gelegenheid om het contact uit te bouwen. Afstemming herken je doordat de ouder aansluit bij de initiatieven van het kind.